17 mei 2023

Senator Van Dijk over de permanente pandemiewet

Op maandag 15 mei 2023 debatteerde de Eerste Kamer over de wijziging van de Wet publieke gezondheid. Minister Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport reageerde dinsdag 15 mei op de gestelde vragen. Naar verwachting zal er D.v. 23 mei over het wetsvoorstel en de ingediende moties gestemd worden. De bijdrage van Senator Van Dijk is hieronder te lezen.

Het wetsvoorstel waarover wij vandaag spreken, bevat een eerste wijziging van de Wet publieke gezondheid (Wpg) voor een versterkte pandemische paraatheid. Hiermee komt er een permanent wettelijk kader om collectieve maatregelen te kunnen nemen voor de bestrijding van een epidemie van infectieziekten behorend tot groep A1, of een directe dreiging daarvan.

De aanleiding voor de voorgestelde wetswijziging is duidelijk. Corona bracht aan het licht dat de Wet publieke gezondheid onvoldoende is toegerust om een pandemie van dergelijk omvang effectief te bestrijden. De SGP erkent daarom de wens om te komen tot een wijziging van de Wet publieke gezondheid.

Daarbij is het uiteraard belangrijk dat vergaande bevoegdheden democratisch en juridisch zijn verankerd. Dat er getoetst wordt op noodzakelijkheid, proportionaliteit en er afgewogen wordt ten opzichte van de verschillende grondrechten. Het is goed dat in artikel 58b deze toetsing expliciet wordt gemaakt. En het is ook goed dat het wetsvoorstel relatief beperkt van karakter is.

Moment
Tegelijkertijd heeft de SGP ook de nodige bezwaren tegen dit wetsvoorstel. Dat betreft allereerst het moment waarop wij deze wetswijziging bespreken. De coronapandemie is voorbij, corona is endemisch geworden. Dat biedt ruimte om het gevoerde beleid in de afgelopen jaren grondig te evalueren en uit deze evaluatie lessen te trekken, alvorens wordt overgegaan tot een eventuele wetswijziging. We zien dat de evaluatie van het coronabeleid nog gaande is, deels besproken is in de Tweede Kamer, maar nog niet is afgerond. Sterker nog, in het geval van de evaluatie van de afzonderlijke maatregelen die zijn genomen, moet de evaluatie nog beginnen!

Zo wees de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) erop dat de effecten van ingrijpende maatregelen nog steeds onduidelijk zijn. Dat knelt te meer omdat de gereedschapskist aan maatregelen die nu in de wet wordt vastgelegd, gebaseerd is op de coronamaatregelen. Hoe we het ook wenden of keren: het voorliggende wetsvoorstel omvat voor het overgrote deel een terugkeer van de Tijdelijke wet, maar nu veralgemeniseerd voor toekomstige pandemieën. De vraag is dus onder meer of de voorgestelde wet voldoende ruimte biedt en voldoende effectief is voor bestrijding van een pandemie met een ander karakter dan het coronavirus?

De SGP vindt het cruciaal de lessen die we in de coronacrisis hebben geleerd te betrekken bij de beoogde wijziging van de Wet publieke gezondheid. Dat de regering hier niet op wil wachten, valt te betreuren. De noodzaak om de eerste tranche zodanig snel te bespreken als nu, is er wat de SGP betreft niet.

Verhouding tot het staatsnoodrecht
De SGP vindt het problematisch dat in dit wetsvoorstel het verband ontbreekt met de aangekondigde herijking van het (staats)noodrecht. Ik verwijs ook naar de kritiek van mr. Wierenga (Rijksuniversiteit Groningen) op dit punt. De Afdeling advisering van de Raad van State geeft in de bijlage bij haar advies hier ook denkrichtingen voor mee. Waarom is dit niet door de regering opgepakt?

Het kabinet kiest ervoor om nu de Wet publieke gezondheid te wijzigen, daarnaast een traject rond de herziening van het staatsnoodrecht op te tuigen en na afloop daarvan te kijken of de Wet publieke gezondheid weer moet worden aangepast ten behoeve van de consistentie. De SGP zou dit liever meer in samenhang behandelen.

Al sinds 2018 geeft de regering aan dat het noodzakelijk is om te komen tot een meer fundamentele herziening van het (staats)noodrecht. Dat is een wetgevingsoperatie waar je de tijd voor moet nemen, ik zal de eerste zijn om dat te erkennen. Maar laten we die tijd er dan ook voor nemen. Er is op dit moment geen noodzaak om deze eerste tranche nu af te raffelen, met het risico dat de wetssystematiek waar we nu een besluit over nemen over een jaar of wat misschien weer wordt aangepast.

Mr. Wierenga werpt in zijn position paper bijvoorbeeld zinvolle vragen op over de betrokkenheid van het parlement bij rampenbestrijding. Hoe wenselijk is die precies? Wanneer zou betrokkenheid van het parlement wel en wanneer niet gewenst zijn? En hoe kan dat dan het beste worden geregeld? Het zijn maar een paar van de meer fundamentele vragen waarop een antwoord van de regering verwacht mocht worden, maar waarvan we moeten constateren dat dit niet is gebeurd. Kort en goed, de SGP had het veel beter gevonden als het voorliggende wetsvoorstel in samenhang was behandeld met de bredere herijking van het staatsnoodrecht.

Maatschappelijke impact
Een ander bezwaar tegen dit wetsvoorstel is het meewegen van de maatschappelijke impact van maatregelen via het Maatschappelijk Impact Team (MIT) niet juridisch wordt verankerd. Uit het instellingsbesluit van het MIT blijkt dat dit puur gericht is op maatregelen ter bestrijding van het coronavirus. Waarom is er niet voor gekozen om in de Wet publieke gezondheid vast te leggen dat ook in het geval van andere A-ziekten er een weging zal worden gemaakt van economische, maatschappelijke belangen en de belangen voor de volksgezondheid?

De SGP vindt het belangrijk dat op basis van de ervaringen in de coronacrisis niet alleen wordt gekeken naar welke instrumenten er extra moeten worden gecreëerd, maar ook welke beperkingen we kunnen aanbrengen op wat er op basis van de tijdelijke coronawet (Twm) mogelijk was. Bewust begrenzen dus.
Om die reden betreurt de SGP het feit dat bij de behandeling in de Tweede Kamer de amendementen zijn verworpen die de mogelijkheid schrapten om publieke plaatsen zoals winkels, musea en restaurants volledig te kunnen sluiten en voor besloten plaatsen een aanwijzing te kunnen geven.

Vertrouwen
Een ander zwaarwegend punt is dat de coronamaatregelen altijd als tijdelijk waren beoogd. Nu komt er toch een permanente wettelijke verankering. Vorige week bleek uit CBS-onderzoek dat het vertrouwen in de politiek en de overheid bijzonder laag is. Is het gelet op het het buitengewoon lage vertrouwen in de politiek niet ongelukkig om uitgerekend nu zo’n wet te behandelen die juist heel veel vertrouwen in de overheid vergt? Wil de minister daarop reflecteren?

Reikwijdte
Het moet gezegd worden dat het voorliggende wetsvoorstel relatief beperkt is in omvang en reikwijdte. Het bevat géén avondklok, géén toegangsbewijs, géén schoolsluiting, géén sluiting kinderopvang, géén verbod op groepsvorming in openbare ruimte. Tegelijkertijd is nu al duidelijk dat de voorliggende wet een ‘eerste tranche’ van wijziging van de Wet publieke gezondheid is. Er komt dus mogelijk nog meer aan. We hebben in de coronacrisis de neiging gezien om de gereedschapskist steeds verder te vullen met instrumenten en daar ook ruimhartig gebruik van te maken. Onvoorstelbare maatregelen werden ineens normaal. De toepassing van de tijdelijke coronawet ging de SGP vaak te ver. Dat maakt ons voorzichtig en misschien ook wel een tikje huiverig om nu al te gemakkelijk akkoord te gaan, zelfs al zijn de instrumenten in de gereedschapskist waarover we nu moeten oordelen relatief beperkt.

De SGP zou willen dat de verantwoordelijkheid en ruimte voor verenigingen, instellingen, bedrijven en gemeenten om eigen afwegingen te maken meer in de wet zou worden verankerd.

Alles afwegende kan de SGP begrip opbrengen voor de wens van de regering om wetgeving rondom crisis- en noodsituaties beter op orde te brengen. Het moment van behandeling, alsmede de invulling van het wetsvoorstel, maken dat wij de beantwoording door de minister met kritische belangstelling zullen volgen.

Lewis
Deze wet herinnert ons eraan dat het leven niet maakbaar is en wij de toekomst maar beperkt in handen hebben. Een minuscuul virusje kan de wereld, maar ook ons eigen leventje volstrekt ontwrichten. Daarom is het wijs om niet ons hele hebben en houden op het aardse te zetten.

Met de woorden van de Engelse schrijver C.S. Lewis: ‘Richt je op de hemel en je zult de aarde erbij krijgen. Richt je op de aarde en je krijgt geen van beide.’