9 maart 2021

Bijdrage Van Dijk aan debat over Invoeringswet Europees Openbaar Ministerie

SGP is zeer kritisch over het overhevelen van nationale bevoegdheden naar Europees Openbaar Ministerie. Het Nederlandse OM staat haar mannetje en samenwerking met vervolgende instanties in andere EU-staten kan verder worden geoptimaliseerd. Lees hier de bijdrage van SGP-Senator Van Dijk aan het debat over de invoeringswet Europees Openbaar Ministerie (EOM).

Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) komt er en Nederland gaat daaraan meedoen. Daarover is eerder uitvoerig gedebatteerd en de SGP heeft steeds aangeduid dat wij bepaald niet enthousiast zijn over deze beweging. Dat debat gaan we nu niet integraal overdoen. Dit zou ook weinig zinvol zijn, want zelfs het verwerpen van het onderhavige wetsvoorstel leidt immers niet tot beëindiging van de Nederlandse deelname aan het EOM.

De EU-karavaan trekt derhalve onverstoorbaar verder. In die zin zal ik mijn bijdrage vandaag beknopt houden, mede omdat we een royale schriftelijke behandeling achter de rug hebben.

Voor de SGP geldt vanzelfsprekend dat frauderen verwerpelijk is, en dat geldt uiteraard ook het frauderen met Europese subsidies. Daarover is geen debat. De vraag is slechts langs welke weg deze fraudeurs moeten worden opgespoord.

Voor de SGP is dan de eerste logische vraag waarom het Nederlandse OM dit niet adequaat kan doen in samenwerking met vervolgende instanties in andere EU-staten, zonder derhalve nieuwe bevoegdheden over te hevelen naar Europees niveau.

Het schriftelijke antwoord daarop van de minister helpt niet heel veel verder en geeft ons ook nu weinig comfort. De minister zegt dat er geen sprake van is dat de nationale vervolgende instanties niet zijn opgewassen tegen hun taken. De verwachting is slechts dat een EOM de aanpak van fraude effectiever zal maken.

Is en blijft dat niet een erg magere motivering voor het overhevelen van serieuze nationale bevoegdheden? Temeer omdat vergelijkbare bewegingen in het verleden vooral tonen dat er met een beroep op effectiviteit nog veel meer overdracht van nationale bevoegdheden naar de EU denkbaar en wenselijk is? Is dat uiteindelijk niet altijd het slot van het liedje dat wij nu weer hebben ingezet?

Hoe reëel is die verwachting van meer effectiviteit? Ik denk slechts aan de gezondheidszorg. Formeel nota bene primair een nationale aangelegenheid, maar plotsklaps bleek de aankoop van vaccins een volstrekt Europese aangelegenheid te zijn. Wel, dat hebben we geweten.

Hoe wordt gemonitord of de verwachtingen van het EOM worden waargemaakt? Wanneer is die verwachting waargemaakt in de opinie van de minister?

Hoeveel zaken moet het EOM tot een goed einde hebben gebracht om van een succes te spreken? En dan moet het hier natuurlijk gaan om fraudezaken die niet via samenwerking tussen nationale opsporingsinstanties hadden kunnen worden opgespoord.

Welke concrete resultaten moeten derhalve behaald zijn en hoe wordt dit gerapporteerd aan de Kamers? En als het EOM niet gaat vliegen, wat is dan plan B?

Tot slot, is de minister er gerust op dat het mandaat van het EOM niet sluipenderwijs zal worden opgerekt? Welke risico’s ziet de minister hier en hoe kunnen we daarop acteren?