4. Hechte gezinnen, vrij onderwijs
Als gezinnen en scholen plaatsen zijn waar kinderen en jongeren veilig kunnen opgroeien en ontwikkelen, is dat een zegen voor de samenleving. De SGP zet zich hier graag voor in.
Gezinnen vormen het weefsel van de samenleving. Als kinderen opgroeien in een stabiele en liefdevolle omgeving, biedt dat een stevige basis voor deelname aan het onderwijs en het leveren van een bijdrage aan de samenleving. Het klassieke huwelijk van man en vrouw is hiervoor een belangrijke bedding. De vele echtscheidingen ondermijnen juist de samenleving. Leraren merken vaak heel duidelijk welke zorgen en problemen kinderen meeslepen als zij de klas binnen komen. In de jeugdhulp zien we dat de vraag naar meer en intensievere zorg blijft stijgen. Gemeenten en scholen hebben de handen vol om voldoende ondersteuning te bieden. Dat onderstreept het belang om bij de basis te beginnen: het bevorderen van sterke en stabiele gezinnen, waarbij we ook oog houden voor alleenstaanden.
Onderwijs vormt kinderen en jongeren en brengt hen kennis bij om zo hun plaats in de samenleving in te nemen. Het ligt in het verlengde van de opvoeding thuis. We hechten daarom aan de vrijheid van onderwijs. Ook is ruimte voor de professional, voldoende budget en een goede aansluiting op vervolgonderwijs en arbeidsmarkt nodig.
Stabiele relaties en gezinnen
Gezonde relaties zijn goed voor iedereen. Mensen bloeien op als zij zich verbonden weten met anderen in hun omgeving. Dat geldt in het bijzonder voor gezinnen. Een stabiel gezin biedt een stevige basis voor kinderen en volwassenen om hun weg in de samenleving te vinden. Het omgekeerde is helaas ook waar. Bij aanhoudende ernstige conflicten en scheiding staat het welzijn van ouders en kinderen onder druk. Het leidt vervolgens tot toenemende maatschappelijke problemen. De problemen als gevolg van scheiding zijn in de afgelopen tien jaar in ernst toegenomen. Er is een groeiend aantal eenoudergezinnen in Nederland. Dat vraagt aandacht in beleid en wetgeving.
Het klassieke huwelijk verdient bijzondere bescherming door de overheid. Het is een exclusieve verbintenis tussen een man en een vrouw. Het is ook de relatie waaruit op natuurlijke wijze kinderen geboren kunnen worden. Zeker gezien de zorgen over de ontwikkeling van de bevolking in het Westen mag van de overheid een positieve houding verwacht worden ten aanzien van het krijgen van kinderen als een geschenk van God. Ouders spelen een belangrijke rol in de opvoeding. Gehuwden zijn elkaar volgens de wet niet alleen getrouwheid, hulp en bijstand verschuldigd, maar zij hebben ook het recht en de verantwoordelijkheid om hun kinderen, als zij die krijgen mogen, op te voeden. Alle ouders hebben die verantwoordelijkheid, maar aan de publieke belofte van trouw mogen kinderen extra zekerheid ontlenen dat hun ouders samen een stabiel en veilig thuis willen bieden.
- Het gezin krijgt een plaats in de Grondwet.
- In aansluiting bij Vlaanderen moet er in Nederland een minister van gezin en jeugd komen. Over de staat van het gezin wordt jaarlijks gerapporteerd.
- Stellen die in algehele gemeenschap van goederen willen trouwen, moeten dit eenvoudig en zonder extra kosten kunnen doen.
- Regelingen zoals meerouderschap zijn onwenselijk, onder andere omdat ze de kans op juridisering vergroten en risico’s meebrengen voor kinderen.
- Vaders die ongehuwd of ongeregistreerd samenwonen moeten actiever worden geïnformeerd over de consequentie dat zij niet automatisch delen in het ouderlijk gezag over een kind dat zij binnen die samenlevingsvorm krijgen.
- De Rijksoverheid lanceert een bewustwordingscampagne over het belang van sterke relaties en de schade van scheiden.
- De Rijksoverheid stimuleert en faciliteert gemeenten om laagdrempelige ondersteuning voor versterking en behoud van relaties aan te bieden.
- Professionele relatie- en gezinstherapie wordt weer opgenomen in het basispakket.
Betrokken gemeenschappen en weerbare gezinnen
Opvoeden doen ouders niet alleen. Gezinnen zijn onderdeel van bredere families. Opa’s en oma’s spelen vaak een belangrijke rol. Ook is het waardevol als er een bredere gemeenschap betrokken is, zeker als er moeilijke situaties zijn. Denk bijvoorbeeld aan kerken. Daarnaast is afstemming nodig tussen het gezin en maatschappelijke sectoren zoals het onderwijs, de opvang en de zorg. Voor de ontwikkeling van het kind is een goede samenwerking tussen ouders en school onmisbaar. In een latere levensfase kunnen kinderen bijvoorbeeld een belangrijke rol spelen in de zorg voor hun ouders en zo de overbelaste formele zorg ontzien. De overheid dient families en gemeenschappen centraal te stellen in het beleid en de wetgeving. Daar profiteert iedereen van.
- Het bevorderen van de beschikbaarheid van zogenoemde buurtgezinnen zorgt ervoor dat ook kinderen uit kwetsbare gezinnen een plek hebben waar ze in moeilijkheden terechtkunnen.
- Het recht op een familiegroepsplan moet duidelijker met ouders, families en gemeenschappen worden besproken als hulp voor kinderen nodig is.
- De maatschappelijke diensttijd voor jongeren wordt voortgezet. Zo leren zij een bijdrage te leveren aan de samenleving.
- Het behoud van scholen in kleine kernen moet zoveel mogelijk ondersteund blijven worden vanwege de spilfunctie van de school in het dorp, bijvoorbeeld door de toeslag voor kleine scholen. Bestuurlijke alternatieven voor fusie van scholen worden meer ondersteund en onder de aandacht gebracht.
- Buitenspelen wordt gestimuleerd.
- De overheid benut de rol van dorpshuizen, buurt- en wijkcentra als trefpunt van de gemeenschap beter en verlaagt de regeldruk voor organisaties zoals dorpsbelangenverenigingen.
- Er moet meer vergunningsvrije ruimte komen voor het realiseren van
(pre-)mantelzorgwoningen.
- Organisaties die een belangrijke rol spelen in het lokale gemeenschapsleven, zoals dorpsbelangenverenigingen, verdienen een regelluwe omgeving.
Beschermd en bemind
Het krijgen van kinderen is geen recht, maar een geschenk van God. Ieder kind verdient zoveel als mogelijk een veilige plek in het gezin bij zijn of haar biologische vader en moeder. Draagmoederschap mag nooit het belang van het kind ondergeschikt maken aan wensen van volwassenen. Het krijgen van kinderen mag nooit een commercieel project zijn. Het uitgangspunt van de SGP blijft: we laten kinderen zoveel mogelijk opgroeien bij hun eigen biologische ouders. De overheid dient dit uitgangspunt actief te beschermen.
- Het verbod op draagmoederschap blijft gehandhaafd. Verdere legalisering van draagmoederschap wordt stopgezet. Nederland spant zich in om een einde te maken aan de praktijk in landen waar (commercieel) draagmoederschap nu wel is toegestaan en waar vrouwen worden uitgebuit. De SGP zet zich in voor een internationaal verbod op draagmoederschap.
- De biologische band tussen moeder en kind moet beschermd worden. Deze band dient behouden te blijven op de geboorteakte.
- Het is ongewenst de regels te versoepelen ten aanzien van het aantal ouders dat kinderen heeft. Er komt geen regeling voor het zogenoemde meerouderschap. De overheid dient niet-natuurlijke gezinssituaties te zien als zo beperkt mogelijke uitzondering, niet als ideaal.
- We zetten interlandelijke adoptie op zorgvuldige wijze voort voor kinderen waarvoor de natuurlijke ouders echt niet kunnen zorgen. Hierbij leggen we de focus op extra alertheid bij misstanden en goede waarborgen. Nederland conformeert zich aan het Haags Adoptieverdrag en werkt niet samen met landen waar het risico op kinderhandel groot is.
- Een afbouwplan voor interlandelijke adoptie is pas zorgvuldig als de internationale verdragen zoals het Haags Adoptieverdrag en het Verdrag inzake de Rechten van het kind worden nageleefd. Nederland kan niet zomaar weigeren aan de verdragsrechtelijke verplichtingen te voldoen.
- Adoptiekinderen moeten te allen tijde hun dossier kunnen inzien om hun herkomst te achterhalen.
- Uitzonderingssituaties daargelaten wordt het welzijn van het kind het beste gediend als het opgroeit bij zijn eigen vader en moeder. Het registreren van de ‘ontstaansgeschiedenis’ van een kind is geen volwaardig alternatief voor deze situatie. Adoptie anders dan in noodsituaties wordt daarom tegengegaan.
- Het is niet goed om bewust een situatie te creëren waarin een vader of moeder ontbreekt. Adoptie in andere situaties dan die waar sprake is van een pleeg-/adoptievader én -moeder, is dan ook onwenselijk.
- Nu de mogelijkheden voor interlandelijke adoptie zijn afgenomen, is het des te belangrijker om meer aandacht te vragen voor langdurige pleegzorg, vanwege het tekort aan pleegouders.
- De ondersteuning van pleegouders moet beter. Velen ervaren een grote druk op het gezin en problemen met het zorgsysteem.
Zorg voor jongeren en vertrouwen in gezinnen
Elk kind heeft behoefte aan liefde, aandacht en nabijheid, aan gewoon meedoen en erbij horen. Dat gebeurt niet allereerst door inzet van professionele hulp, maar door de inzet van alle betrokkenen uit het netwerk van het kind. Als een kind jeugdhulp nodig heeft, moet dat uiteraard laagdrempelig en snel beschikbaar zijn. Ongeveer 1 op de 7 kinderen maakt echter inmiddels gebruik van jeugdhulp. We maken ons daarover grote zorgen. De SGP vindt het belangrijk dat de overheid bijdraagt aan het normaliseren in plaats van medicaliseren en het problematiseren van gedrag. Ook het voorkomen van problemen krijgt meer aandacht.
- Jeugdhulp gaat zich meer richten op de context van de jeugdige. Vaak houdt jeugdhulp verband met de gezinssituatie, zoals schulden, ggz- of relatieproblemen van ouders.
- De SGP wil met prioriteit de jeugdhulpplicht wettelijk afbakenen. Van gemeenten mag een duidelijke visie op jeugdhulp, consistent beleid en scherpe keuzes worden verwacht.
- De SGP versterkt het landelijk inzicht in de kwaliteit en effectiviteit van behandelingen.
- Er komt extra budget voor het versterken van de verbinding tussen onderwijs en jeugdhulp.
- De SGP wil voorkomen dat kinderen die 18 jaar worden opeens geen zorg meer kunnen krijgen en hun vertrouwde hulp verliezen.
- De voorwaarden die de regering stelt aan een stabiel aanbod van specialistische jeugdhulp mogen niet afdoen aan de beleidsvrijheid en democratische legitimiteit van gemeenten.
Een veilig thuis voor kinderen
Het is een pijnlijke realiteit dat het ondersteunen van gezinnen en gemeenschappen en de inzet van vrijwillige jeugdhulp niet altijd toereikend is om kinderen een veilige situatie te bieden. De omstandigheden thuis kunnen zo bedreigend worden dat ingrijpen noodzakelijk is. Die situaties dienen zoveel mogelijk beperkt te worden. Als toch ingegrepen moet worden, is de overheid verantwoordelijk voor deugdelijk toezicht op het kind en beschikbaarheid van voldoende goede hulp. De inzet is zoveel mogelijk gericht op terugkeer naar het gezin, tenzij duidelijk blijkt dat dit in strijd is met het belang van het kind.
- De hervorming van de jeugdbescherming moet leiden tot een overzichtelijker en slagvaardiger systeem met minder schakels en minder lasten, zodat meer aandacht uitgaat naar de zorg voor de kinderen zelf en zij in ieder geval niet tussen wal en schip vallen.
- De overheid moet onder andere investeren in de arbeidsvoorwaarden van jeugdbeschermers om het tekort aan personeel te bestrijden.
- Kinderrechters moeten veel meer tijd en middelen krijgen om zich actief met zaken van kinderbescherming bezig te kunnen houden.
- Rechtsbescherming van ouders en kinderen wordt versterkt en de toetsing van rapportages beter gecontroleerd.
- Kinderen die onder toezicht staan en niet naar school gaan, moeten gegarandeerd duidelijk en frequent in beeld zijn bij de betrokken organisaties.
- Bij de terechte inzet op meer kleinschalige voorzieningen voor gesloten jeugdzorg moet het belang van de jongeren leidend zijn. Bestaande kennis, ervaring en voorzieningen moeten daarbij zoveel mogelijk benut worden.
- In de gesloten jeugdhulp moeten voldoende mogelijkheden bestaan voor vrijheidsbeperkende maatregelen als dat voor de veiligheid van bewoners en personeel noodzakelijk is.
Rust en zekerheid in de gezinsportemonnee
Een stabiele basis voor het gezin betekent ook een solide financiële basis. We zetten daarom ook financieel het gezin centraal. De SGP pakt (kinder)armoede aan en wil zorgen voor zekerheid en rust in de gezinsportemonnee. Toeslagen richten we op diegenen die het echt nodig hebben, zoals lage en middeninkomens en alleenstaanden.
Het belastingstelsel is dringend aan herziening toe. We staan voor een gezinsvriendelijk fiscaal stelsel. Waarin de kloof tussen éénverdieners en tweeverdieners wordt gedicht. Die kloof is steeds verder opgelopen, waardoor het combineren van arbeid en zorg steeds lastiger is geworden. We vinden het daarom hoog tijd dat dit onrecht wordt gestopt. Het individualisme in het huidige stelsel moet eruit, het gezamenlijke huishouden moet centraal staan. Veel partners van eenverdieners doen waardevol (onbetaald) werk, zoals mantelzorg. Of gezinnen kiezen er bewust voor om hun kinderen te laten opgroeien in het eigen gezin waar één van de ouders altijd klaar staat voor de kinderen. Weer anderen hebben een gepensioneerde of zieke partner. Gezinsdraagkracht moet weer het uitgangspunt worden van het belastingstelsel.
- De overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting wordt in 2028 gelukkig weer ingevoerd. Dankzij een amendement van de SGP is deze regeling verruimd naar middeninkomens. We willen dat deze overdraagbaarheid verder verruimd wordt.
- De SGP is voorstander van het splitsingsstelsel. Het totale gezinsinkomen wordt gedeeld door twee en daarna worden de fiscale partners ieder apart belast. De heffingskortingen worden binnen het splitsingsstelsel aangepast ten gunste van eenoudergezinnen.
- De lasten op arbeid worden verlaagd. Tegelijk kunnen de belastingen op consumptie worden verhoogd, zodat het gebruik van grondstoffen wordt afgeremd.
- De overheid moet gezinnen met kinderen financieel ondersteunen, waarna gezinnen zelf keuzes kunnen maken waar ze het geld aan uitgeven. Daarom moet er een eenvoudige kinderbijdrage worden ingevoerd. De kinderbijslag, het kindgebonden budget en de kinderopvangtoeslag gaan hierin op, Zonder terugvorderingen en met maximale keuzevrijheid voor gezinnen. Het faciliteren en financieren van de kinderopvang is namelijk geen overheidstaak. De nieuwe kinderbijdrage zorgt voor een stevige daling van kinderarmoede.
- De SGP vindt het belangrijk dat gezinnen met kinderen financiële ondersteuning krijgen voor het volgen van zwemlessen. Daarom maken we geld vrij om ieder kind de mogelijkheid te geven om gratis deze lessen te volgen: de zwemlesbonus van 1.000 euro voor elk kind van vier jaar oud.
- Het toeslagenstelsel moet op de schop. Het huidige stelsel leidt tot (forse) terugbetalingen, draagt bij aan het nodeloos rondpompen van geld en kan ervoor zorgen dat extra werken nauwelijks meer loont, met alle gevolgen van dien. De SGP pleit daarom voor een drastische inperking van de toeslagen. Niet-gebruik van toeslagen wordt actief tegengegaan.
- Daarnaast wordt bij het bepalen van het recht op toeslagen het netto besteedbaar inkomen van het huishouden het uitgangspunt. Op die manier kunnen verschillen in belastingdruk worden meegenomen en kan er eerlijker worden bepaald hoe hoog de toeslag dient te zijn.
- Er komt een wettelijk recht op betaald rouwverlof voor rouwende gezinnen met kinderen, flexibel inzetbaar en in goed overleg met de werkgever in te vullen. Ook de mogelijkheden voor mantelzorgverlof worden verruimd.
Schermen met bescherming
Kinderen en jongeren maken vrijwel dagelijks gebruik van sociale media, games en andere apps. De SGP wil hen beter beschermen tegen de risico’s en gevaren hiervan.
- Kunstmatige intelligentie mag nooit gebruikt worden om kinderen ergens toe te dwingen of hen te misleiden. Zij zijn extra kwetsbaar.
- De overheid moet, naar Frans voorbeeld, het verplichte gebruik van een zogenaamde ‘app blocker’ bevorderen dan wel verplichten.
- De SGP wil een verbod op sociale media voor kinderen jonger dan 15 jaar.
- Leeftijdsverificatie wordt verplicht en vindt plaats op app-storeniveau waarbij koppeling plaatsvindt van de API-systemen. We houden daarbij specifiek aandacht voor waarborgen ten aanzien van de privacy en de rechten van ouders.
- Netneutraliteit mag internetfiltering niet onmogelijk maken. Via filtering kunnen burgers zichzelf en hun kinderen beschermen tegen onder meer webpagina’s met porno, andere onzedelijke beelden en geweld.
- De SGP pleit voor een verbod op het blootstellen van kinderen jonger dan 18 jaar aan onzedelijke beelden in de fysieke, dan wel digitale wereld.
- In het onderwijs dient meer aandacht te komen voor de ethische kant van technologie. Het is nuttig om de ontwikkeling en het ontstaan van nieuwe technologie tegen het licht te houden.
Eigen waarden in opvoeding en onderwijs
Onderwijs en opvoeding zijn nauw met elkaar verbonden. Evenals in de opvoeding wordt in het onderwijs een overtuiging overgedragen en wordt kinderen geleerd hoe zij in de samenleving een plaats innemen. Ouders zijn de verantwoordelijken voor de opvoeding, maar scholen leveren daaraan in de praktijk een grote bijdrage en zij hebben ook belangrijke verantwoordelijkheden. Naast individuele prestaties heeft het onderwijs vooral ook een rol in het vormen van leerlingen als onderdeel van een gemeenschap. Het is belangrijk dat school en ouders goed in verbinding staan met elkaar. De overheid dient zowel het recht van ouders te eerbiedigen om een school te kiezen die past bij hun overtuiging als het recht van scholen om voluit uitwerking te geven aan die overtuiging, bijvoorbeeld in het curriculum. Het onderwijsaanbod moet recht doen aan deze uitgangspunten. De vrijheid van onderwijs is goed voor heel de samenleving.
- Aan de inhoud van artikel 23 van de Grondwet wordt niet gemorreld. De regels inzake het toelaten van leerlingen, het benoemen van personeel en de burgerschapsopdracht blijven ongewijzigd. Het is positief als scholen hun overtuiging en de verwachtingen uiteenzetten voor nieuwe leerlingen, ouders en andere betrokkenen zodat iedereen een goed geïnformeerde keuze kan maken.
- Het godsdienstig vormingsonderwijs op openbare scholen behoudt voldoende financiering. Daarbij moet het verzoek van ouders centraal blijven staan.
- Het (leer)recht van alle kinderen op onderwijs moet beter geregeld worden om het aantal thuiszitters te verminderen. Voor het thuisonderwijs wordt een systeem van onderlinge visitatie overwogen dat recht doet aan de eigen aard van dit onderwijs.
- De leeftijd van de leerplicht blijft ongewijzigd.
- De financiering van ouderorganisaties wordt versterkt.
- De overheid vergroot de financiële ondersteuning van kleine scholen in dunbevolkte gebieden. Dit mag niet ten koste gaan van kleinere scholen in grotere gemeenten.
- De positie van ouders krijgt een duidelijke plaats in wetgeving, beleid en toezicht.
- De wetgeving stimuleert alternatieven voor bestuurlijke fusie en zorgt ervoor dat zeggenschap daardoor zoveel mogelijk zo dicht mogelijk bij ouders en personeel blijft.
- Subsidie moet beschikbaar zijn voor alle erkende lesmethoden over seksualiteit en relaties, zonder verplichte scholing en begeleiding van Rutgers of de GGD.
- Bij de toets op macrodoelmatigheid van het opleidingsaanbod dient de identiteit en eigenheid van de opleiding ook meegewogen te worden als onderscheidend aspect. Kleine opleidingen kunnen doelmatig en kwalitatief hoogwaardig zijn.
- De overheid mag maatschappelijke problemen niet zomaar op het bordje van het onderwijs leggen.
Zie hoofdstuk 1 voor onze visie op toezicht op informeel onderwijs.
Stevig stelsel met stabiel en betrouwbaar beleid
Het onderwijs zucht onder de groeiende last van wetten, regels en verantwoording, de versnippering van de bekostiging en de grilligheid van het beleid. Het is hoog tijd dat de overheid een meer bescheiden rol vervult. De overheid moet actiever zijn om het stelsel te bewaken en de juiste randvoorwaarden te scheppen, maar minder in detail de inrichting van het onderwijs bepalen. Binnen een duidelijk speelveld is het echt aan de spelers om het spel te spelen. Meer vertrouwen in professionele leerkrachten, bestuurders en ondersteuning is dus nodig. We zetten een dikke streep onder de status van hun beroep. Dat is ook onmisbaar om het lerarentekort structureel op te lossen.
- Grondige herijking van de sturing is overbodig en onwenselijk. Werkgevers, vakbonden en profielorganisaties gaan in beraad met de minister om een gezamenlijk perspectief te formuleren voor de aansturing van en verantwoording over het onderwijs en om vertrouwen van het onderwijs te herwinnen.
- Het bevoegd gezag blijft het aanspreekpunt voor de overheid als het gaat om bekostiging en verantwoording.
- De minister neemt meer regie als het gaat om zaken zoals de arbeidsvoorwaarden en stagevergoedingen.
- Er komen geen nieuwe regels voor bestuur en toezicht, strategisch personeelsbeleid en veiligheid op school.
- Het verbeteren van basisvaardigheden rekenen en taal krijgt accent, maar mag het belang van de brede vorming van leerlingen niet wegdrukken. De pedagogische opdracht van scholen tot veelzijdige vorming van leerlingen staat centraal.
- De doorstroomtoets wordt hervormd en krijgt weer een dienstbare rol bij de advisering richting het voortgezet onderwijs.
- De druk op basisscholen om zo hoog mogelijk te adviseren kan in het vervolgonderwijs negatief uitpakken voor leerlingen. Als sluitstuk van voortdurende goede afstemming met ouders over de ontwikkeling van het kind moet zo passend mogelijk adviseren het uitgangspunt zijn.
- Voor de reguliere taken van scholen wordt alleen nog structurele bekostiging verstrekt via de lumpsum zodat scholen maximale zekerheid krijgen voor het voeren van stabiel personeelsbeleid.
- In het basisonderwijs kunnen scholen langjarige aanvullende bekostiging krijgen voor het benoemen van conciërges. Schoolleiders en leraren kunnen zich zo meer concentreren op hun kerntaak.
- De overheid ondersteunt scholen die willen werken aan inclusiever onderwijs. Voor leerlingen die daarmee onvoldoende gebaat zijn, blijft de overheid echter een duidelijk perspectief op een plaats in het speciaal onderwijs bieden.
- Praktijken die ervoor zorgen dat selectie van leerlingen minder vroeg plaatsvindt worden gestimuleerd. Bijvoorbeeld door brede brugklassen aantrekkelijk te maken. Er komt geen verplicht uitstel van selectie van alle leerlingen.
- De overheid werkt eraan dat steeds meer leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs op hun eigen school examen kunnen doen.
- Een stevige financiële impuls in onderwijshuisvesting is nodig. Onder andere om passend onderwijs goed uit te kunnen voeren en om voldoende rekening te houden met bouwtechnische ontwikkelingen.
- De overheid dient de wijze van organiseren en de inrichting van de onderwijsregio’s aan het onderwijsveld over te laten. Goede praktijken zoals samen opleiden moeten kunnen blijven bestaan.
- Het systeem van medezeggenschap wordt herzien om meer recht te doen aan de specifieke behoeften en positie van de verschillende geledingen door bijvoorbeeld te werken met leerlingen- en ouderraden. Het werken met (uitdijende) lijsten met medezeggenschapsbevoegdheden is onbevredigend.
- Kleine scholen en schoolbesturen gaan onder een lichter regime van regelgeving vallen.
- Het stelsel van onderwijsbevoegdheden moet flexibeler worden. Er moet bijvoorbeeld meer recht gedaan worden aan verschillen tussen lesgeven aan het jonge en oudere kind.
- De werking van de markt voor leermiddelen wordt verbeterd, onder andere om verspilling van boeken tegen te gaan.
- De overheid en het onderwijsveld bewaken dat leidinggevenden, lerarenopleiders en inspecteurs zelf ervaring blijven houden met de praktijk van het geven van onderwijs.
- Intensieve samenwerking tussen gemeenten en samenwerkingsverbanden is nodig om het leerlingenvervoer te verbeteren en middelen voor onderwijs en zorg effectiever in te kunnen zetten.
Beroepsonderwijs als slagader voor morgen
Het beroepsonderwijs is een slagader voor de ontwikkeling van onze samenleving en economie. Het vmbo bereidt leerlingen voor op een goede keuze in het verdere beroepsonderwijs. In het mbo en hbo krijgen de toekomstige vakmensen alles mee om verschillende maatschappelijke sectoren, zoals het onderwijs, de zorg en techniek draaiende te houden en nieuwe ideeën te ontwikkelen en toe te passen. Het beroepsonderwijs leidt echter niet alleen op tot een vak, maar draagt ook bij aan persoonlijke vorming en het zelfstandig en dienstbaar deelnemen aan de samenleving.
- Het versterken van basisvaardigheden is een belangrijke opgave om risico’s op maatschappelijke achterstanden en problemen te voorkomen.
- Er komt een enkelvoudig advies voor het praktijkonderwijs.
- Er komt geen vijfjarig vmbo voor alle leerlingen. Soepele overgangen en doorlopende leerlijnen tussen praktijkonderwijs, vmbo en mbo worden versterkt.
- Het beoordelingsmodel van de inspectie mag scholen niet benadelen bij de doorstroom van havo naar mbo. Ook moet recht gedaan worden aan de status van nieuwkomers in het voortgezet onderwijs.
- Begeleiding van stages op niveau 1 en 2 in het mbo krijgt extra aandacht.
- Werkgevers en onderwijsinstellingen maken afspraken om te voorkomen dat jongeren hun opleiding niet afmaken doordat zij te vroeg volledig aan de arbeidsmarkt deelnemen (‘groenpluk’).
- Er komt geen vervolg op de overdadige kwaliteitsafspraken in het mbo.
- De bekostiging van mbo wordt eerlijk en transparant, zonder sterke sturing op regionalisering en met erkenning van verscheidenheid in profiel van instellingen.
- Het inspectietoezicht in het mbo wordt meer afgestemd op eigen vormen van kwaliteitsontwikkeling binnen de sector, zodat het toezicht meer passend is en tot minder lasten leidt.
- Leven lang leren wordt opgenomen als wettelijke opdracht voor het mbo en hbo. Het kan een bijdrage leveren aan het oplossen van uitdagingen en knelpunten op de arbeidsmarkt en biedt studenten en werkenden kansen om zich verder te scholen.
- Bedrijven worden gestimuleerd en ondersteund om langjarige samenwerking aan te gaan met het beroepsonderwijs.
- Alle studenten verdienen een fatsoenlijke stagevergoeding.
- Er komt een actieplan voor een duidelijke aansluiting van het mbo en hbo op de behoefte van Defensie inzake personeel, materieel en innovatie.
- De rol van het mbo en hbo in de regio moet duidelijk erkend worden, bijvoorbeeld door goede verankering binnen regionale programma’s van de overheid.
Bouwen aan hoger onderwijs en onderzoek
Het hoger onderwijs heeft roerige jaren achter de rug. Er is veel discussie en onzekerheid over de rol van het Engels en de instroom van internationale studenten en de bekostiging van het hoger onderwijs. Maatschappelijke spanningen komen ook tot ontlading in demonstraties bij instellingen. De zorgen over het welzijn van studenten zijn intussen steeds verder gegroeid. Ook de druk op docenten en onderzoekers is hoog. We vinden het daarom belangrijk dat er snel een evenwichtige en stabiele koers komt die recht doet aan alle betrokkenen.
- Om de toeleiding van leerlingen naar een passende plek in het hoger onderwijs te verbeteren, wordt naast het bevorderen van praktijkgericht onderwijs ook het academische profiel van het vwo versterkt.
- De academische bacheloropleiding wordt steeds meer als relevante eindopleiding voor de arbeidsmarkt gepositioneerd. Het volgen van een academische master is geen automatisme, maar bedoeld voor degenen die zich wetenschappelijk verder willen ontwikkelen.
- De Nederlandse taal wordt versterkt als voertaal in het hoger onderwijs, zeker in de bacheloropleiding. De gezamenlijke inzet van instellingen om hun Engelstalige opleidingen kritisch door te lichten en waar mogelijk om te zetten in Nederlandse opleidingen wordt verder versterkt door bestuurlijke afspraken met de minister. Er komen strengere normen voor beheersing van het Nederlands door buitenlandse studenten en docenten.
- De differentiatie tussen het jonge en oudere kind in de Pabo wordt versterkt.
- De overheid waarborgt en faciliteert instellingen om te zorgen dat altijd een minimum aan opleidingen-aanbod beschikbaar is voor studies zoals Nederlands, Frans en Duits, gezien de wettelijke status van deze studies. Bijzondere aandacht is er ook voor de levensbeschouwelijke universiteiten.
- Studiepunten en studentenwelzijn verdienen allebei aandacht. Er komt een actieplan voor ondersteuning van studerende moeders en andere mantelzorgers.
- Collegegeldvrij studeren wordt bij iedere instelling beter gefaciliteerd om deelname aan het studentenleven en een bijdrage aan de medezeggenschap te ondersteunen.
- De overheid houdt meer rekening met de specifieke regionale positie van instellingen, in het bijzonder waar sprake is van krimpgebieden.
- Het praktijkgericht onderzoek krijgt een substantiëler aandeel in de verdeling van onderzoeksmiddelen.
- De eerste geldstroom van instellingen wordt versterkt. Het is onwenselijk dat de Rijksoverheid door instrumenten zoals capaciteitsbekostiging nog meer invloed krijgt op het opleidingen-aanbod en de verdeling van studenten.
- Er komt een investering in starters- en stimuleringsbeurzen.
- Het demonstratierecht aan instellingen kan niet betekenen dat het maken van tentamens en het volgen van onderwijs onder druk komt te staan.
- De schade van vernielingen wordt verhaald op de daders. Studenten die zich ernstig misdragen en intimiderend gedrag vertonen worden uitgeschreven.
- Ethische commissies van universiteiten zijn niet uitgerust en niet de geëigende instantie om buitenlandse conflicten te beoordelen. Bij het beoordelen van risico’s van onderzoekers uit landen zoals Iran en samenwerkingsrelaties met instellingen in onvrije landen zoals China spelen overheidsdiensten een belangrijke rol in samenwerking met de sector.
Doneren
Is een lidmaatschap niet wat je zoekt, of je bent al lid? Ook financiële steun stellen wij erg op prijs.
Werk mee
Wil jij bijdragen aan het behalen van onze doelen? Bekijk dan de openstaande vrijwilligers- en vaste functies.