3 december 2025
Elk kind verdient goed onderwijs!
De Tweede Kamer debatteerde op woensdag 3 december over de wet onderwijsondersteuning zieke leerlingen. Namens de SGP sprak Chris Stoffer. Zijn bijdrage aan het debat is hieronder te lezen.
Veel leerlingen vinden het geen pretje om een paar dagen ziek te zijn. School is ook niet altijd leuk, maar ziek zijn toch vaak nog minder. Zeker als je daardoor net een mooi vak of een aantrekkelijke activiteit mist.Veel ingrijpender is het nog wanneer een leerling met ernstige of langdurige ziekte te maken krijgt.
Denk aan een immuunstoornis, leverfalen of allerlei vormen van kanker. Het ondergaan van de behandeling is belastend en dan komt daar ook nog de persoonlijke verwerking bij. De SGP vindt het daarom hartverwarmend om te zien wat al jaren lang gedaan wordt voor deze leerlingen om ze toch zoveel mogelijk onderwijs te laten volgen.
We spreken vandaag over een nieuwe bestuurlijke structuur. Dat is soms nodig, maar door die structuur heen moeten we vooral de leerlingen blijven zien die met hun ziekte toch zo veel en goed mogelijk onderwijs willen volgen. Denk bijvoorbeeld aan Stijn, die alweer twee jaar geleden in de Kamer aandacht vroeg voor het belang van goede ondersteuning, in zijn situatie om examens op maat te kunnen afleggen. Het kan niet zo zijn dat onze behoefte aan een overzichtelijk landelijk systeem uiteindelijk ten koste gaat van deze kwetsbare leerlingen.
Doelen en verwachtingen
De SGP kan zich ondanks de hoge waardering voor de bestaande inzet de behoefte aan een centrale, landelijke organisatie goed voorstellen. Het gaat namelijk om een relatief beperkte groep medewerkers van 70 FTE en 115 personen op landelijk niveau. De aansturing, financiering en arbeidsvoorwaarden zijn best versnipperd en wellicht onnodig ingewikkeld. De regering benadrukt begrijpelijk genoeg de voordelen van een landelijke organisatie, maar dat schept meteen ook verwachtingen. Ik noem drie verwachtingen:
- Op dit moment is er beperkt zicht op de regionale verdeling van de inzet van ondersteuning bij ziekte. Het is niet goed duidelijk of bepaalde provincies en regio’s bijvoorbeeld beduidend meer of minder leerlingen ondersteunen. Kunnen we erop rekenen dat de landelijke stichting hier meer zicht op krijgt?
- De regering geeft aan dat de huidige verdeling van middelen tussen ziekenhuizen lastig is en geen duidelijke basis heeft. Dat zal waar zijn, maar welke waarborgen zijn er dat dit vraagstuk binnen de nieuwe stichting niet tot nieuwe verdeelproblemen leidt? De regering laat het volledig over aan de stichting, maar zouden niet vooraf bepaalde verdeelsleutels vastgesteld moeten worden?
- Een landelijke aansturing zou ook kansen moeten bieden om het kind beter te kunnen volgen wanneer het bijvoorbeeld vanwege specialistische behandelingen op verschillende plekken in het land onderwijs krijgt. Welk perspectief ziet de staatssecretaris om de overdracht van zorg en begeleiding van leerlingen te verbeteren?
Overgangsfase
De overgangsperiode is van groot belang om geen brokken te maken in de huidige ondersteuning. Ik moest een beetje denken aan de invoering van de Jeugdwet en het passend onderwijs. De filosofie klonk goed en de beloften waren vele, maar de uitvoering bleek toch veel taaier dan gedacht. Laten we dat zoveel mogelijk vermijden. Dat moet ook kunnen, want de doelgroep is bij dit wetsvoorstel veel kleiner. De regering geeft wat denkrichtingen aan voor het overgangstraject, maar het klinkt allemaal nog iets te vrijblijvend. De regering schrijft bijvoorbeeld dat de bestaande praktijk een jaar lang gecontinueerd zou kunnen worden. Dat lijkt de SGP heel belangrijk, maar ik mis een helder kader. Worden hier echt duidelijke afspraken over gemaakt?
Naast de lengte van de overgangstermijn noem ik een vijftal concrete inhoudelijke punten waarop duidelijkheid belangrijk is:
- Consulenten mogen niet door het hele land gestuurd gaan worden en bij de overgang moeten wijzigingen in hun individuele situatie in overleg met hen worden doorgevoerd. Is dit een duidelijk recht waarop medewerkers zich kunnen beroepen? Zijn uitzonderingen mogelijk op de minimumaanstelling van 24 uur?
- Convenanten zijn nodig voor het behouden van samenwerking tussen consulenten en ziekenhuizen, voor de toegang tot informatie en de beschikbaarheid van werkplekken. Zijn die convenanten en het implementatieplan uiterlijk het eerste kwartaal 2026 beschikbaar?
- Er is begrijpelijke vrees voor de uitval van medewerkers met dubbelfuncties die in de huidige praktijk een cruciale rol vervullen in de samenwerking in het veld. Sommige medewerkers hebben een schat aan ervaring. Wordt gerichte actie ingezet op de plekken waar de continuïteitsrisico’s zitten? Dat vraagt meer dan alleen een contract aanbieden.
- In de Nota van wijziging en de schriftelijke reactie zegt de regering dat zij aanstuurt op het verankeren van de regionale inbedding in de statuten. Kunnen we ervan uitgaan dat dit meer is dan een inspanningsverplichting en gewoon de toepassing van de bedoeling van de wet?
- De regering geeft aan dat er geen verplichting is om te compenseren voor stijgende loon- en prijskosten. Hoe voorkomt de regering dat de stichting en de kwaliteit financieel in de knel komen als geen gegarandeerde indexatie bestaat, terwijl alle medewerkers wel onder de CAO gaan vallen?
Relatie met schoolverzuim
De SGP vraagt aandacht voor de relatie tussen schoolverzuim en de beschikbaarheid van ondersteuning. In de praktijk blijken ouders er nogal eens voor te kiezen hun kind thuis te houden door het benutten van geoorloofd verzuim in plaats van het inschakelen van ondersteuning bij ziekte. De leerplicht kan hier formeel niets mee. Op welke manier kunnen leerplichtambtenaren een meer stimulerende rol vervullen in het nieuwe model om zulke situaties te beperken? In het verlengde hiervan vraagt de SGP aandacht voor de lange termijngevolgen van ziekte bij leerlingen. In de praktijk blijkt de meeste aandacht uit te gaan naar de fase van medische behandelingen. Zodra die zijn afgerond, kan zomaar de gedachte ontstaan dat er minder behoefte is aan ondersteuning. Uit de cijfers blijkt ook dat de ondersteuning vaak relatief kort duurt. Leerlingen ondervinden echter vaak veel langer de gevolgen, ook psychisch. Hoe wil de regering de aandacht hiervoor vergroten en hoe voorkomen we dat leerlingen zich ten onrechte ziek melden?
Relatie met passend onderwijs
De SGP houdt vragen over de relatie met passend onderwijs, met name de basisondersteuning die overal geboden moet worden. We hebben er nu niet goed zicht op, maar de verschillen tussen scholen en samenwerkingsverbanden kunnen groot zijn als het gaat om het inschakelen van ondersteuning bij ziekte. Als scholen bewust of onbewust de landelijke gespecialiseerde expertise niet inschakelen en zelf ondersteuning leveren, kan dat gevolgen hebben voor de zorg voor de leerling. Scholen kunnen onnodig het wiel zelf opnieuw gaan uitvinden. Vindt de staatssecretaris het wenselijk dat scholen eigenlijk altijd contact leggen met de landelijke ondersteuning? De SGP hoort ook graag wat de rol is van de voorgestelde landelijke norm voor basisondersteuning. Het lijkt erop dat de ondersteuning bij ziekte daarin nauwelijks een plaats heeft. Ik lees wel dat voorbehouden medische handelingen niet onder de landelijke norm voor basisondersteuning vallen. De landelijke norm noemt ook specifieke ondersteuningsgebieden zoals dyslexie en hoogbegaafdheid. Zou er niet iets gezegd moeten worden over ondersteuning bij ziekte en de rol van de landelijke stichting? Met een landelijke organisatie verdient elk kind in elke regio voldoende zorg.