13 oktober 2022

Wolvenpaar wordt wolvenplaag

“Het verhaal dat een paar wolven in Nederland geen probleem zijn, is een sprookje. Allereerst omdat een ‘paar’ wolven zich heel snel vermeerderen. En ten tweede omdat de wolven nu eenmaal roofdieren zijn die niet alleen wild, maar ook andere dieren aanvallen, gruwelijk toetakelen en doden. Het begon met enkele schapen, nu gaat het om honderden stuks vee, waaronder koeien, kalfjes, pony’s, ezels, paarden, en in de toekomst mogelijk ook honden en anderen huisdieren. Dit los je echt niet meer op met kilometerslange afrasteringen en hekken.”

Dat zegt SGP-Kamerlid Bisschop nu blijkt dat wolven in verschillende delen van het land steeds meer schade aanrichten en steeds vaker vee wordt opgehokt om te voorkomen dat ze worden verminkt of gedood. Boeren, andere dierenbezitters, dierenartsen en landschapbeheerders trekken massaal aan de bel. SGP, CDA en VVD vinden het daarom tijd om de beschermde status van de wolf op te heffen in de gebieden waar de wolvenpopulatie te groot is. De drie partijen roepen daartoe op in schriftelijke vragen aan minister Adema van LNV.

Het kabinet beroept zich op Europese regels die ons zouden verbieden om op wolven te jaren. SGP-Kamerlid Bisschop zet daar vraagtekens bij. Hij wijst op enkele Europese landen waar wolven in bepaalde omstandigheden wel degelijk mogen worden ver- en bejaagd: “Als in landen als Duitsland, Frankrijk, Zweden, Slowakije en Griekenland uitzonderingen gelden op het afschotverbod, dan zie ik niet in waarom dat in een veel dichter bevolkt land als Nederland níet kan. Ik wil dat minister Adema ook voor Nederland zo’n uitzonderingsmogelijkheid bedingt.”

De Kamerleden Boswijk (CDA), Van Campen (VVD) en Bisschop (SGP) wijzen er voorts nog op dat de vele rasters en hekwerken die overal worden geplaatst het leefgebied van wildsoorten als reeën, vossen, dassen en hazen behoorlijk inperken. “Het zou goed zijn als de minister dat aspect ook meeneemt in zijn afwegingen,” aldus Roelof Bisschop. “De discussie over de wolf is sterk gepolariseerd. Aan de ene kant heb je de uitgesproken ideologische voorstanders, en aan de andere kant de gedupeerden die met de feitelijke schade zitten opgescheept. Ik neem het op voor de mensen die zien dat hun dieren niet meer veilig zijn en iedere keer bang zijn wat ze nú weer in de wei aantreffen.”

Lees hier de schriftelijke vragen Roelof Bisschop (SGP), Derk Boswijk (CDA) en Thom van Campen (VVD) aan minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht 'Wolf blijft zorgen voor problemen: ook kalveren en pony's slachtoffer'

  1. Bent u ervan op de hoogte dat de wolf in aantal toe blijft nemen en nu naast schapen ook steeds vaker grote dieren zoals koeien en paarden aanvalt, die daardoor overlijden of ernstig verminkt raken? Hoe weegt u dit dierenleed ten opzichte van de beschermde status van de wolf? 
  2. Maakt u zich zorgen over de aantallen door de wolf verminkte of doodgebeten dieren, of verlopen deze ontwikkelingen volgens (eerdere) verwachtingen?
  3. Wat vindt u ervan dat de aanwezigheid van wolven ertoe leidt dat veehouders dieren meer in de stal houden, terwijl de maatschappij de voorkeur heeft voor weidegang en uitloop van dieren?
  4. Hoe worden de aanvallen op gehouden dieren precies geregistreerd? Worden behalve dodelijke gevallen ook de aantallen door wolven verwonde dieren nauwgezet bijgehouden? Hoe worden later aan verwondingen overleden c.q. in verband met verwondingen geëuthanaseerde dieren geregistreerd?
  5. Worden dierenartsen in gebieden waar wolven voorkomen proactief betrokken bij monitoring, het opstellen van het interprovinciaal wolvenplan en andere beleidsvorming omtrent het wolvenbeheer?
  6. Binnen welke termijn worden getroffen dierhouders in de regel tegemoetgekomen voor de geleden schade? Hoe wordt de hoogte van de schadevergoeding bepaald; gaat dat uitsluitend via de “richtlijn taxatie en prijzen bij wolvenschade” van BIJ12 zoals aangegeven in antwoorden op eerdere schriftelijke vragen van het lid Van Campen en Valstar (beiden VVD) in november jongstleden (2021Z21403)? Houdt die richtlijn rekening met de actuele marktwaarde en bijvoorbeeld ook met de waarde van bijzondere foklijnen? In hoeverre wordt rekening gehouden met emotionele schade onder dierenhouders die (soms herhaaldelijk) hun dieren verscheurd en verminkt aantreffen en stress ondervinden door vrees voor aanvallen van wolven?
  7. Hoe duidt u de signalen dat wolven minder schuw lijken te worden en menselijke aanwezigheid minder uit de weg lijken te gaan, in weerwil van wat deskundigen / voorstanders van de wolf hierover hebben gesteld?[2] Wat betekent dit in termen van gevaar voor mensen en door mensen gehouden huisdieren, zoals honden en katten? Sluit u uit dat kinderen of kwetsbaren kunnen worden aangevallen door wolven?
  8. Op wiens deskundigheid vaart u bij dergelijke analyses, inschattingen en risicoafwegingen en hoe is daarbij een voldoende mate van feitelijkheid, onafhankelijkheid en zekerheid geborgd?  
  9. Wat is de staat van instandhouding van de wolf in Nederland op dit moment? Bij welke aantallen en trends zal de staat van instandhouding gunstiger worden beoordeeld dan nu het geval is en op welke termijn acht u dat aannemelijk?
  10. Waarom kiest u er voor om de wolf ongemoeid zijn gang te laten gaan, terwijl u de jacht op bijvoorbeeld het haas en het konijn verbiedt? Vindt u een gunstige staat van instandhouding van de wolf belangrijker dan andere soorten binnen de Habitatrichtlijn?
  11. Is er een beeld bij de vraag hoeveel wolven Nederland maximaal kan verdragen en wanneer dat punt op basis van de huidige populatietrend bij benadering wordt bereikt? En hoe verhoudt zich dat tot gebieden waar de wolf zijn natuurlijk gedrag kan vertonen en waar dat niet kan (naar analogie aan nulstandgebieden die worden gehanteerd voor bijvoorbeeld wilde zwijnen)?
  12. Kunt u exact aangeven hoe de rollen en verantwoordelijkheden zijn verdeeld onder de verschillende overheidslagen met betrekking tot het wolvenbeheer? Bent u ervan op de hoogte dat provincies het Rijk oproepen om actie te ondernemen? Wat vindt u hiervan en bent u hiertoe bereid?
  13. Wat voor advies geeft u aan (zowel hobbymatige als bedrijfsmatige) dierenhouders om schade door de wolf te voorkomen, aangezien hoge hekwerken niet voldoende effectief blijken? Heeft u in beeld hoe wat de huidige stand van zaken is ten aanzien van het beschikbaar stellen van subsidieregelingen voor provincies zoals benoemd in antwoord op schriftelijke vragen van het lid Van Campen en Valstar in november jl. (2021Z21403). Bent u thans van mening dat het inzetten van preventieve maatregelen, het geven van informatie en voorlichtingsactiviteiten, het ter beschikking stellen van zogenoemde noodrasters en de inzet van wolvenconsulenten en preventieteams nog voldoende zijn ter bescherming tegen aanvallen van de wolf?
  14. In hoeverre worden andere in het wild levende soorten belemmerd door rasters en hekwerken ter preventie van de wolf? Kunnen bijvoorbeeld reeën, dassen en hazen het afgezette terrein wel ongehinderd betreden, of wordt hun leefgebied hierdoor beperkt? Indien leefgebied van andere in het wild levende soorten dan de wolf wordt beperkt door dit soort afzettingen: welke gevolgen kan dat hebben voor de staat van instandhouding van die soorten?
  15. Wat zijn de risico’s rond hybridisatie van wolven en honden (in Nederland)?
  16. In welke Europese lidstaten vindt gereguleerd afschot van wolven plaats? Wat is daarvoor de juridische grondslag, naast uitzondering op het Verdrag van Bern c.q. Habitatrichtlijn? Welke belangenafwegingen zijn daarbij gemaakt en doorslaggevend geweest? Betreft dat nationale en/of decentrale besluitvorming in die landen en hoe verhouden die zich tot de Europese kaders?
  17. Bent u bereid om, in lijn met andere lidstaten, in het algemeen meer ruimte te bieden voor het verjagen en doden van probleemwolven en de juridische mogelijkheden hiertoe maximaal te benutten en provincies daarbij te faciliteren? Zo ja, op welke manier?
  18. Vindt u het terecht dat in bepaalde EU-lidstaten (e.g. Duitsland, Frankrijk, Zweden, Finland, Slowakije en Griekenland) blijkbaar uitzonderingen gelden op de betreffende regels onder het Verdrag van Bern en de Habitatrichtlijn waarbij in elk voorkomend geval op basis van maatwerk aan drie cumulatieve criteria voldaan moet worden: (1) er moet sprake zijn van een in het Verdrag van Bern c.q. Habitatrichtlijn genoemd doel (bijvoorbeeld onderzoek, openbare veiligheid of het voorkomen van ernstige schade aan vee); (2) bevredigende alternatieven voor het beoogde ingrijpen ontbreken; en (3) het ingrijpen staat niet in de weg aan het bereiken van een goede staat van instandhouding.
  19. Kunt u onderbouwen waarom die uitzondering niet voor Nederland zou gelden, op basis van de drie cumulatieve criteria? 
  20. Waarom is sprake van vertraging van het internationaal wolvenplan, terwijl juist versnelling nodig is?
  21. Is het denkbaar dat in Nederland op een bepaald moment tot beheersmaatregelen moet worden overgegaan (zoals dat ook voor een min of meer vergelijkbare beschermde soort als de bever is gebeurd)? Zo nee, waarom sluit u dat uit? Zo ja, bij welke ontwikkelingen en in wat voor situatie acht u dat denkbaar? Gaat u daar (primair c.q. in eerste instantie) over, of zijn dat de provincies, of is dat een combinatie van beide? Zijn hiervoor wetswijzigingen noodzakelijk? Kunt u een en ander toelichten?
  22. Hoe kijkt u aan tegen het voorstel om gebieden aan te wijzen waar de wolf wel en niet past en beheersmaatregelen hierop af te stemmen?
  23. Herkent u het beeld dat het huidige debat over de wolf sterk is gepolariseerd en wordt beheerst door uitgesproken ideologische voorstanders enerzijds en gedupeerden die met de feitelijke schade worden geconfronteerd anderzijds? Ondersteunt u op enigerlei wijze initiatieven, zoals dat van IFAW en de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, om tot een meer genuanceerde dialoog te komen over samenleven met en beheersbaarheid van wolven?    
  24. Kunt u deze vragen bij voorkeur binnen gebruikelijke termijn, maar in ieder geval voor het Commissiedebat Natuur (8 november 2022) beantwoorden?