8 december 2020

Vier Defensiemoties van de SGP aangenomen

Vanmiddag nam de Tweede Kamer maar liefst vier SGP-moties aan die goed zijn voor de Nederlandse krijgsmacht. De moties werden vorige week ingediend bij de behandeling in de Tweede Kamer van de begroting van Defensie. Kamerlid Chris Stoffer: “Op zo’n mooi resultaat had ik niet durven hopen. Ik heb m’n best gedaan, nu is het kabinet aan zet. Ik hou ze in de gaten!”

In de belangrijkste motie die is aangenomen, wordt de regering opgeroepen te investeren in de bouw van onderzeeboten. Nederland heeft op dit maritieme deel van onze defensiecapaciteit veel expertise. “Die moeten we zien te bewaren,” zegt Stoffer. “De wereld wordt er niet veiliger op. Alleen al daarom is het goed onze krijgsmacht op peil te houden, maar ook onze economie en werkgelegenheid zijn gebaat met investeringen in de bouw van onderzeeboten. Goed dat de Kamer mij daarin steunt.”

De tweede aangenomen motie gaat over onze financiële verplichting aan de NAVO. De NAVO-norm is dat Nederland 2% van het BBP bijdraagt aan de NAVO. Kabinetten trekken zich daar weinig van aan, wat bij de Amerikanen die financieel wél veel bijdragen –terecht- onvrede oproept. Stoffer wil dat het kabinet de NAVO-norm meeneemt bij de evaluatie van het fonds waarin de uitgaven voor het defensiematerieel worden begroot: “Nu deze motie is aangenomen, ga ik ervan uit dat het kabinet doet wat ik vraag. Het is goed dat bekeken wordt hoe deze belangrijke streefnorm wettelijk kan worden vastgelegd. Ik pleit daar al langer voor; het begin is er.”

Naast deze moties, nam de Tweede Kamer nog twee andere aan. Een die gaat over meer taakspecialisatie bij de krijgsmacht. “Maak daarvoor een plan, dan kunnen we aan de hand daarvan kijken wat het best is,” zegt Stoffer. Motie vier roept de regering op om al in een vroeg stadium aan te sluiten bij de ontwikkeling van de ’tank van de toekomst’. Stoffer: “Hoe eerder we daarbij betrokken worden, hoe meer kans er is dat onze Defensie-industrie en de werkgelegenheid daarvan kunnen profiteren. Onze Landmacht heeft die vuurkracht nodig.”

Motie 1:
De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Defensievisie 2035 aangeeft dat onze defensie zich zou moeten specialiseren, maar niet hoe, namelijk wat het betekent voor de samenwerking in NAVO- en EU-verband en de inzet op een robuuste en veelzijdige krijgsmacht;

verzoekt de regering, de Defensievisie aan te vullen met een nader uitgewerkt kader voor de wijze waarop taakspecialisatie kan worden vormgegeven, inclusief de voor- en nadelen daarvan,

en gaat over tot de orde van de dag.

Stoffer
Van den Bosch

Motie 2:
De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat NAVO-landen middels de Defence Investment Pledge (DIP) hebben afgesproken 2% van het bbp in defensie te investeren;

overwegende dat het nastreven van deze investeringsdoelstelling urgent is in het licht van toenemende geopolitieke dreigingen en de noodzaak voor Europese NAVO-landen om de afhankelijkheid van derde landen te reduceren, en dat dit tevens getuigt van bondgenootschappelijke solidariteit, verantwoordelijkheid en geloofwaardigheid;

verzoekt de regering, bij de evaluatie van de Wet defensiematerieelbegro- tingsfonds (DMF) te betrekken hoe daarin de notie kan worden opgenomen dat mede ten behoeve van investeringen in en instand- houding van materieel gestreefd wordt naar het realiseren van de NAVO-norm,
en gaat over tot de orde van de dag.

Stoffer
Van Helvert

Motie 3:
De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gezien wereldwijde geopolitieke dreigingen een voortvarende vervanging van de onderzeebootcapaciteit in het nationale veiligheidsbelang is, en dat een technologisch en kwalitatief hoogstaande onderzeeboot daarbij van belang is voor zowel de effectiviteit van de inzet als de veiligheid van de bemanning;

overwegende dat het conform de Defensie Industrie Strategie 2018 van groot belang is maritieme kennis en kunde binnen het Nederlandse marinebouwcluster te behouden, en dat de drie kandidaten hier reeds op getoetst zijn;

overwegende dat de Staatssecretaris van Economische Zaken in de «maakindustriebrief» van 30 oktober 2020 terecht aangeeft dat maatwerk nodig is voor de Nederlandse defensiesector;

voorts overwegende dat artikel 346 van het Verdrag inzake de werking van de Europese Unie, dat op dit DMP-dossier van toepassing is, de ruimte biedt om rondom selectie en gunning de Nederlandse maritieme industriële capaciteiten optimaal te benutten voor borging van nationaal veiligheidsbelang en strategische autonomie van de onderzeebootcapaciteit;

verzoekt de regering, optimaal gebruik te maken van een zelfscheppend Nederlands marinebouwcluster om het nationaal veiligheidsbelang en de strategische autonomie voor de onderzeebootcapaciteit te bestendigen en te bevorderen, en hierover uiterlijk bij de Voorjaarsnota te rapporteren aan de Kamer,

en gaat over tot de orde van de dag.

Stoffer
Van den Bosch
Van Helvert
Voordewind
Fritsma
Kerstens
Van Haga

Motie 4:
De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat gewerkt wordt aan de ontwikkeling van het Main Ground Combat System (MGCS) als Europees wapensysteem van de toekomst;

overwegende dat vroege betrokkenheid bij dit project gelegenheid biedt om mee te praten over onder meer capaciteiten en productie, en dat dit de Nederlandse defensie-industrie en werkgelegenheid kan stimuleren;
verzoekt de regering, te onderzoeken of Nederland hier in een vroeg stadium bij betrokken kan worden,

en gaat over tot de orde van de dag.

Stoffer

Wilt u meer weten over de standpunten waar de SGP voor staat? Lees dan hier ons verkiezingsprogramma en anders verkiezingsnieuws.