15 juni 2021
Senator Van Dijk over verruiming verbod rechtspersonen
Lees hier de bijdrage van SGP-Senator Van Dijk aan het debat over het wetsvoorstel verruiming mogelijkheden verbieden van rechtspersonen.
"De democratie is verdraagzaam tegenover een ieder, dus ook tegenover de onverdraagzamen." Aldus Prof. George van den Bergh, in 1936. In een oratie die opnieuw is uitgegeven in 2015. Van den Bergh was onder meer Kamerlid voor de SDAP en later voorzitter van het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Ik zag dat er tijdens de Tweede-Kamerbehandeling geregeld naar hem werd verwezen.
Maar die verdraagzaamheid kent wel grenzen. Met het wetsvoorstel dat voorligt bespreken we hoe ver de tolerantie jegens intoleranten reikt in een weerbare democratie. Een spannend vraagstuk. De SGP vindt het belangrijk dat er effectief opgetreden kan worden tegen organisaties die stelselmatig beogen de rechtsstaat te ondermijnen. Tegelijkertijd heeft mijn fractie nog wel enkele vragen aan de minister over de wijze waarop dit volgens het wetsvoorstel gebeurt.
Openbare orde-begrip
Aan de hand van het ‘openbare orde-begrip’ kan het Openbaar Ministerie besluiten om tot vervolging over te gaan. Ik constateer dat er in dit voorliggende wetsvoorstel meer richting wordt gegeven aan het begrip ‘openbare orde’ dan eerder het geval was, maar dat dit begrip nog steeds ruim valt op te vatten.
Zeker nu organisaties niet meer alleen vanwege de werkzaamheid, maar ook op basis van het doel kunnen worden aangepakt. Ingrijpen luistert nauw, want het raakt immers de grondrechten van onze democratie. Ik vraag de minister of het openbare orde-begrip nu voldoende gespecificeerd is. Is inderdaad afdoende geborgd dat er niet te lichtvaardig mag worden ingegrepen?
Extremistische organisaties/ religieuze organisaties
In de toelichting worden extremistische organisaties genoemd die in aanmerking komen voor een verbod. Niet zo lang geleden las ik in het jaarverslag van de AIVD dat er dreigingen voor onze rechtsstaat aanwezig zijn, dreigingen van buiten en van binnen. Deze dreigingen moeten we serieus nemen en dit wetsvoorstel draagt bij aan de aanpak daarvan.
In ditzelfde verslag waarschuwt de AIVD echter voor het rechts-extremistische gedachtegoed, welke zij in één adem noemt met conservatief-christelijke denkbeelden. De AIVD denkt dan aan ‘Klassieke opvattingen over de man-vrouwverhoudingen, waarbij vader het familiehoofd is en het inkomen vergaart en moeder zorgt voor het huishouden en de kinderen, en verder het in stand willen houden van de christelijke feestdagen.’ Wat je ook allemaal kunt vinden van deze opvattingen, dit zijn in zichzelf natuurlijk geen rechts-extremistische, laat staan rechtsstaat ondermijnende gedachten.
Ook mijn echtgenote koos full time voor het gezin en voor de opvoeding van de kinderen toen wij die kregen. Die taak heeft overigens heel wat meer om het lijf en heel wat meer impact op de samenleving dan mijn Eerste-Kamerlidmaatschap, zo kan ik u verzekeren. Maar dit terzijde.
Met rechts-extremistische gedachten heeft dit in ieder geval niets te maken.
Toch wordt dit door de AIVD genoemd en ook dit wetsvoorstel sluit religieuze organisaties of kerken niet uit om in aanmerking te komen voor een verbod.
AIVD-baas Akersloot heeft de betreffende opmerkingen later weer wat weggepoetst, maar het is toch maar even gezegd.
Kan de minister aangeven of religieuze organisaties en kerken door dit wetsvoorstel toch moeten vrezen – linksom of rechtsom - voor onaangename stappen van overheidswege?
Voor christenen is de Bijbel maatgevend voor veel standpunten en dit kan op gespannen voet staan met wat de meerderheid van onze samenleving vindt.
Kan de minister ons geruststellen en aangeven of dit wetsvoorstel er niet voor zorgt dat meningen van minderheden straks als afwijkend of gevaarlijk bestempeld worden en onder de breedte van dit wetsvoorstel zullen vallen?
En is dat risico niet groter nu het ‘openbare orde-begrip’ een relatief wijd afgebakend begrip vormt?