11 november 2014

Politiek is ethiek

Bouwen aan vertrouwen

Al een jaar of tien verschijnen in kranten en opiniebladen artikelen en columns over de politieke ontevredenheid van burgers. Politici staan met stip genoteerd in het lijstje van “meest onbetrouwbaar”. Bij verkiezingen beloven ze koeien met gouden horens. Als ze eenmaal gekozen zijn, verbreken ze heel snel de fraaie toezeggingen waarmee ze de kiezers hebben gepaaid. Met als gevolg dat de kiezers teleurgesteld zijn in ‘de politiek’ en bij de volgende verkiezingen thuisblijven.

Vorige week vrijdag (10 oktober) promoveerde Claartje Brons aan de Universiteit van Tilburg op een proefschrift over politieke onvrede in Nederland in het eerste decennium van de 21ste eeuw. In haar onderzoek vergeleek ze uitkomsten van allerlei enquêtes met elkaar, raadpleegde het Nationaal Kiezers Onderzoek 2010 en trok erop uit om diepte-interviews met kiezers te houden.

Wat bleek? Of mensen nu ontevreden zijn over de regering, cynisch zijn over de politiek of niets zien in democratie als bestuursvorm, ze blijven niet vaker weg van de stembus dan anderen. De verzameling van ontevreden en teleurgestelde kiezers blijkt uit vogels van divers pluimage te bestaan. De enige duidelijke link die Brons vaststelde, was die tussen politieke onvrede en proteststemgedrag. Dan gaat het om mensen die tegen een bepaalde regeringscoalitie stemmen, tegen een partij of politicus zijn of een afkeer hebben van de politieke elite. Het onderzoek geeft geen grond voor de stellingname dat Nederlanders de democratie in hun land de rug toekeren.

Papegaaiencircuit

Maar waar komt al dat domperige gedoe over een vertrouwenscrisis en over de kritische kiezers dan vandaan? Zuigen columnschrijvers, journalisten, (oud-)politici en andere opiniemakers dit soms allemaal uit hun dikke duim? Of is er sprake van een papegaaiencircuit, aangevuurd door voorstanders van meer directe democratie?

Dat laatste zou wel eens het geval kunnen zijn, gelet op de voorgestelde maatregelen voor herstel van vertrouwen in de politiek en verbetering van de Nederlandse democratie. Wat hebben we de laatste tien à vijftien jaar zoal langs zien komen? De direct gekozen burgemeester, het referendum, een verhoging van de kiesdrempel, het afschaffen van de Eerste Kamer, een districtenstelsel, meer burgerparticipatie en meer onderwijs over democratie in Nederland. Als jongeren beter begrijpen hoe het Nederlandse stelsel werkt, gaan ze er ook positiever over denken.

Al deze maatregelen zullen geen zoden aan de dijk zetten. Want Brons’ onderzoek legt de vinger bij de zere plek. De onvrede bij burgers betreft vooral het doen en laten van de politieke en bestuurlijke elite. In hun beleving gedragen politici zich als een aparte klasse, nemen ze beslissingen waarvan ze zelf de ingrijpende financiële gevolgen niet of nauwelijks aan den lijve ondervinden en eigenen ze zich privileges toe als een riante wachtgeldregeling. Nogal wat burgers die Brons interviewde maken zich daar boos over.

Bouwen aan vertrouwen vraagt dus om een mentaliteits- en gedragsverandering. Allereerst bij de volksvertegenwoordigers en bestuurders. Maar ook bij burgers. 

Ethiek

Terecht hebben burgers hoge morele verwachtingen van politici. In hun ogen moeten zij zich sterk maken voor een rechtvaardige samenleving, het algemeen belang voorop stellen en zichzelf geen privileges toebedelen. Een politicus heeft een voorbeeldfunctie. Politieke gezagsdragers dienen betrouwbaar, integer en controleerbaar te zijn. Herstel van vertrouwen komt niet tot stand door ondoordacht gehoor te geven aan gevestigde belangen, luidroepende lobbyisten, of klagende kiezers of te focussen op koopkrachtplaatjes.

Politici doen er goed aan de morele dimensies van hun ambt meer voor het voetlicht te brengen. Dat betekent dat zij in heldere bewoordingen en verstaanbare taal communiceren over principes, waarden en normen voor het welvaren van de samenleving. Ethiek is geen privékwestie. Ook in de politiek gaat over goed en kwaad. Politiek is ethiek.

Burgers verlangen naar invoelende politieke gezagsdragers met een luisterend oor voor hun problemen. Maar “luisteren” betekent niet dat politici altijd doen wat kiezers willen. Als burgers opkomen voor hun goed recht is dat prima, maar rechten zijn niet los verkrijgbaar van plichten. Vrijheid gaat niet zonder verantwoordelijkheid. Niet wat je halen kunt bij het overheidsloket, maar welke bijdrage je als burger, ondernemer en vrijwilliger aan de samenleving kunt leveren, zal weer een reden van trots moeten zijn. Daarmee begint het herstel van vertrouwen.

 

Jan Schippers

 

Bron: Reformatorisch Dagblad, 15 oktober 2014