10 februari 2014

Hokjes

Hokjes


Op een van de eerste dagen van het verse jaar kwam ik verrassenderwijs het CDA en de CU tegen. Naar eer en geweten kan ik beweren dat ik die ontmoetingen niet had gezocht, maar dat het een samenloop van omstandigheden was.

CDA
Allereerst de CDA’er. Een respectabel man, predikant, die qua leeftijd evengoed bij de 50+ had kunnen zitten. Hij stapte na enige aarzeling op me af, stelde zich voor en informeerde of ik was wie ik was. Uiteraard kon ik niet ontkennen dat ik was wie ik was. Hoe hij me herkende was me een raadsel, totdat hij zei m’n gezicht al wel eens te hebben gezien in de krant en op een apparaat waar bewegende beelden op zichtbaar zijn, in de oertijd ooit een televisie genoemd, tegenwoordig steeds vaker een pc, gsm of tablet.

Enfin, het gesprek kwam al gauw op Den Haag vandaag. De beste man nam me iets terzijde en bekende me op gedempte toon dat hij voor het eerst van z’n leven overwoog om op de SGP te gaan stemmen. Wat mij betreft had hij dat best wat luider mogen zeggen. Ik vond het namelijk wel aardig, en informeerde naar ’s mans beweegredenen.

Dat bleken er twee. Ten eerste dat de C nauwelijks nog herkenbaar is op punten als de bescherming van het leven en huwelijk en gezin, maar het meest stak hem dat zijn partij, zoals hij zei, ‘haar verantwoordelijkheid op dit moment ontloopt’. Samengevat kwam het erop neer dat hij de ‘positionering’ van ‘mijn CDA’ naast PVV, SP en de DierenPartij het CDA onwaardig vond en daardoor kansen laat lopen ‘die jullie wél grijpen’.

Op deze opmerking had ik natuurlijk kunnen antwoorden: welkom bij de SGP, maar die verleiding heb ik weerstaan. Iedereen die me kent, weet dat ik een gunnend mens ben. Daarom ried ik deze predikant aan om zijn zorgen te bestemder plaatse kenbaar te maken. Dat is: bij het CDA.

CU
Zoals gezegd, ik had eveneens een ontmoeting met de ChristenUnie. Dat zat zo. Op genoemde bijeenkomst was ik samen met mijn Turkse vriendin. Dat wil zeggen: ik had haar meegenomen, maar in het gebouw waar ik wezen moest kreeg ik te horen dat zij niet welkom was. Een geval van achterstelling waar ik zó gramstorig over ben, dat ik later aangifte heb gedaan bij het Meldpunt Turkendiscriminatie en bij Marianne Thieme.

Deze botte weigering van mijn Turkse blondine leidde ertoe dat ik mijn vriendin moest aanlijnen aan een fietsenrek. Nu weet ik dat zoiets best verkeerd uit kan pakken. Nog maar kort geleden is het gebeurd dat ik in een soortgelijke situatie mijn vriendin, met fietsenrek en fietsen en al, op enkele tientallen meters afstand aantrof van de plek waar ik haar had achtergelaten. Dit tot grote consternatie van tientallen omstanders en de in allerijl toegesnelde dienders van de hondenbrigade van de Haagse Hermandad…

Welnu, de buren van de plek waar ik was hadden een opmerkzaam oog en een groot hart. Ook zij herkenden me van plaatjes, stapten op me af, en boden aan om de eigen katten tijdelijk op te hokken en mijn Turkse vriendin, voorzien van een natje en een droogje, onderdak te bieden. U wilt niet weten hoe blij ik met dat aanbod was. En als u het wél wil weten: het gevoel dat ik bij deze Bijbelse gastvrijheid had voor allochtone viervoeters, grenst aan hondsdolblijheid.

En ja, nu komt het: de eigenaars van de stulp waar mijn geliefde vriendin ruim één uur was opgehokt, bleken praktiserend lid te zijn van de ChristenUnie. Is dat nou geen mooie binnenkomer in dit nieuwe jaar!

Moraal van het verhaal: kijk altijd naar de mensen mensen, én naar de dieren! En denk nooit in hokjes. Ook een goed 2014 gewenst!


Menno de Bruyne