11 november 2021

Chris Stoffer over Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Lees hier de bijdrage van SGP-Tweede Kamerlid Chris Stoffer over Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De Verzamelwet SZW 2022 ligt voor ons. Een verzamelwet met een waaier aan onderwerpen. Dat betekent dat ik niet op alle punten van de wet in kan gaan. Goed dat het makkelijker wordt voor werkgevers om de no-riskpolis aan te vragen om zo mensen met een beperking aan het werk te helpen. Ook goed dat er ruimte komt voor mensen die niet opzettelijk de inlichtingenplicht hebben verzaakt, zodat zij wel een minnelijke schuldregeling kunnen starten. Toch heb ik ook een aantal kritische noten te kraken. Allereerst over de WIA-voorschotten.

WIA-voorschotten
UWV besloot in augustus dat zieke mensen die na maanden wachten toch geen recht bleken te hebben op een WIA-uitkering, hun voorschot niet hoefden terug te betalen. Terecht, want deze mensen konden er weinig aan doen dat zij niet op tijd beoordeeld werden. Niet meer dan logisch en rechtvaardig dus. De SGP heeft er daarom bij het kabinet op aangedrongen dat alles op alles wordt gezet om het tekort aan UWV-artsen op te lossen.

Wie schetst onze verbazing bij het lezen van de eerste nota van wijziging van deze wet?  Het kabinet wil werkgevers nu opzadelen met de gevolgen van dit tekort. Via deze wetswijziging wordt geregeld dat ‘WGA-voorschotten’ die aan werknemers zijn verstrekt door UWV kunnen worden verhaald op eigenrisicodragende werkgevers.

Wat is de situatie?
UWV verstrekt een voorschot voorafgaand aan de definitieve beslissing over de WIA-uitkering op het moment dat UWV over de WIA-aanvraag niet op tijd kan beslissen. Want we willen niet dat deze persoon zonder inkomen komt te zitten.  Aangezien er te weinig artsen bij het UWV rondlopen, kan het erg lang duren voordat wordt beoordeeld of de werknemer daadwerkelijk recht heeft op een WIA-uitkering. Op het moment dat de beslissing valt en blijkt dat de werknemer hier geen recht op had, worden de voorschotten die zijn ontvangen verhaald op de werkgever. Werkgevers worden zo dus de dupe van de wachtlijsten bij UWV. Niet voor niets lopen hier momenteel rechtszaken over. In een recente procedure bij de rechtbank in Limburg oordeelde de rechter dat UWV geen enkele vorderingsgrond had om WIA-voorschotten te verhalen die UWV aan werknemers verstrekte. De reden? UWV was zélf te laat met beoordeling van de aanvraag van die werknemers. UWV is in hoger beroep gegaan.

  • Klopt het dat UWV op dit moment gewoon doorgaat met het terugvorderen van voorschotten?
  • Wat vindt de staatssecretaris hiervan? Is het niet beter eerst de uitspraak van de rechter hierover af te wachten, en gaat hij UWV hierop aanspreken?

Aangezien de WGA-uitkering een arbeidsongeschiktheidsuitkering is die de eerste 10 jaar aan een werkgever wordt doorberekend, kan dit flink in de papieren gaan lopen. Dit blijkt dus een uiterst controversieel en ingewikkeld punt te zijn. Niet iets wat even via een Verzamelwet geregeld moet worden.

Daarom heb ik de volgende vragen aan de staatssecretaris:

  • Waarom heeft hij ervoor gekozen dit onderdeel via een nota van wijziging op te nemen in deze verzamelwet?
  • Vindt hij het niet logischer dat hier een zorgvuldig wetgevingstraject over plaatsvindt waarbij de Raad van State en anderen zich over deze wijziging kunnen uitspreken? Omdat dit punt in een nota van wijziging is opgenomen, heeft de Raad van State zich hier niet over gebogen.
  • Is het niet veel beter dat hij zich nu vol stort op het oplossen van de wachtlijsten bij UWV in plaats van aan symptoombestrijding te doen en de werkgevers met de financiële gevolgen op te zadelen?

No-risk ZW-uitkering
Ik zou nog een ander punt willen maken: over de no-risk Ziektewetuitkering.
De staatssecretaris wil via deze wet regelen dat het niet meer mogelijk is voor werkgevers een beroep te doen op de No Risk Ziektewetuitkering wanneer deze te laat geclaimd is. Probleem is alleen dat werkgevers niet altijd tijdig aan de weet komen dat de werknemer een zogeheten no-risker is.

In geval van een no-risker hoeft de werkgever bij ziekte het ziekengeld niet te betalen, maar doet UWV dat. Komt de werkgever er later achter dat zijn werknemer een no-riskstatus heeft, dan kan hij nu alsnog een ZW-uitkering declareren bij UWV. Via deze verzamelwet wil kabinet regelen dat er tijdig, namelijk binnen drie jaar na de eerste ziektedag, ziekengeld moet zijn geclaimd én uitbetaald, anders kan hierop geen beroep meer worden gedaan. De werkgever moet dan zelf opdraaien voor het doorbetalen van deze werknemer, terwijl er sprake is van recht op uitkering. Hierdoor kunnen werkgevers tot 12 jaar benadeeld wordt. Ook dit kan een fikse kostenpost opleveren. Terwijl het doel van de no-riskstatus juist het wegnemen van ziekterisico’s bij werkgevers is, zodat mensen met een handicap of ziekte gemakkelijker in dienst worden genomen.

Eigenlijk heb ik hierbij dezelfde vraag:

  • Moeten we dit via een Verzamelwet willen regelen? Deze beleidswijziging lijkt zeker niet te voldoen aan de criteria hiervoor. Als Kamer moeten we deze wijziging zorgvuldig kunnen wegen. Graag reactie van de staatssecretaris hierop.
  • Klopt het dat bij UWV gewoon inzichtelijk is wie recht heeft op ziekengeld? Zo ja, waarom wordt dan het al of niet tijdig claimen van ziekengeld nu het uitgangspunt gemaakt terwijl het recht op uitkering toch gewoon leidend hoort te zijn?
  • En hoe verhoudt het voorstel van het kabinet zich tot het doel van de no-riskstatus, namelijk meer zieke en arbeidsgehandicapte mensen aan het werk helpen?

Ik hoor graag hoe de staatssecretaris tegen beide punten aankijkt en of hij bereid is deze onderdelen van de wet in te trekken. Als hij daar niet toe bereid is, overweeg ik zelf een amendement in te dienen.

Tot slot
Het is belangrijk dat we als kabinet en Kamer staan voor een zorgvuldig wetgevingstraject. Dat is tenslotte een van de lessen van de toeslagenaffaire en de commissie Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties. Vandaar dat ik deze kritische vragen stel.

Ik wil de staatssecretaris ook vragen hoe hij terugkijkt op dit wetgevingsproces. Er ligt een verzamelwet voor met een aantal nagestuurde nota’s van wijzigingen met daarin heel wat wetswijzigingen. Het gaat deze keer niet zomaar om het verzetten van een paar punten en komma’s of het hernummeren van de wetten. Er blijken toch wat inhoudelijk controversiële wijzigingen ingeslopen. Terwijl de afspraak is dat in verzamelwetten geen politiek omstreden voorstellen mogen worden opgenomen. Daarbij heeft de Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van de regering, zich niet gebogen over de nota’s van wijzigingen.

Ik vraag de staatssecretaris hierop te reflecteren.

  • Dit is toch niet hoe we met elkaar invulling moeten willen geven aan een goed en ordentelijk wetgevingsproces?
  • Hoe gaat hij dit in de toekomst voorkomen?