5 maart 2021

‘Gewoon. Bloot’ is niet normaal

De SGP wil dat het kabinet in gesprek gaat met de NPO over een nieuw kinderprogramma op tv: ‘Gewoon. Bloot.’ Veel kinderen vinden het moeilijk om naar blote mensen te kijken en om over bloot te praten. De makers van het programma vinden dat dit anders moet. De bedoeling van het programma is kinderen te confronteren met naakte mensen om ze op die manier een realistische kijk te geven op het menselijke lichaam.

SGP-voorman Van der Staaij vindt dit plan van de NPO “bizar”. “Alsof kinderen niet weten dat niet ieder lichaam hetzelfde is. “Het gaat mij veel en veel te ver als dat gebeurt door leerlingen op de basisschool te confronteren met poedelnaakte wildvreemden in de klas. Hoe kom je erop?!”

De SGP vindt dat tere zaken als deze in het gezin moeten worden besproken. “Dat is als het goed is een veilige en beschermde omgeving.” Van der Staaij wijst erop dat kinderen het als ongemakkelijk ervaren. “Dat zegt al genoeg. Kinderen vinden dat moeilijk. Dat is niet voor niks. Die beschermende drempel die er van nature is, moet je niet slopen. Ik hoop dat het kabinet dit plan van tafel laat halen.”

De SGP heeft over deze kwestie schriftelijke vragen gesteld aan de regering. Daarin de partij óók de vraag of er geen sprake is van schending van de bepalingen in het Wetboek van Strafrecht over schending van de ‘openbare eerbaarheid’.

  1. Bent u bekend met het bericht ‘Zonder kleding voor de klas in nieuw NPO-Zappprogramma’?
  2. Wat is uw oordeel over het programma van NPO Zapp waarin kinderen van de basisschool geconfronteerd worden met poedelnaakte wildvreemden in de klas? Deelt u de opvatting dat dit pedagogisch onverantwoord is en dat het risicovol is om op deze wijze de moeite te doorbreken die kinderen ervaren met het kijken naar blote mensen?
  3. Onderkent u dat dit programma een contraproductief signaal is in het kader van de politieke en maatschappelijke inspanningen om ongewenste intimiteiten tegen te gaan en de positie van minderjarigen sterker te beschermen? Deelt u de mening dat het programma volstrekt overbodig is om leerlingen een realistische kijk op het menselijk lichaam te geven en dat daarvoor allerlei andere respectvolle mogelijkheden bestaan?
  4. Bent u ook van mening dat dit programma volgens algemeen geldende opvattingen niet geschikt is voor vertoning aan personen jonger dan twaalf jaar? Kunt u aangeven wat het oordeel van de Kijkwijzer is over dit programma en bent u bereid hierover in contact te treden met het NICAM? Waarom is bij de trailer geen classificatie vermeld om een ongewenste confrontatie met bloot te voorkomen?
  5. Hebben alle ouders van deze kinderen toestemming gegeven voor de deelname van hun kinderen aan het programma en was de informatievoorziening vooraf adequaat? Zo ja, hoe oordeelt u over uitspraken van leerlingen dat zij zich desondanks erg ongemakkelijk voelden? Zo nee, welke consequenties verbindt u hieraan?
  6. Heeft de Arbeidsinspectie op grond van de Arbeidstijdenwet een ontheffing verleend van het verbod op kinderarbeid voor de deelname van deze kinderen aan het programma? Welke rol speelt het belang van de zedelijke ontwikkeling van het kind hierin?
  7. In hoeverre kwalificeert de confrontatie van kinderen met poedelnaakte wildvreemden als schennis van de eerbaarheid (art. 239 Sr) op grond van de jurisprudentie, waarin aan de orde komt dat het gaat om zeer hinderlijke feiten die bij jonge kinderen sterke gevoelens van angst op kunnen wekken?1 Hoe weegt u daarbij dat de makers van het programma naar eigen zeggen bewust de situatie willen doorbreken dat kinderen het moeilijk vinden om naar blote mensen te kijken? Wat is het verschil is tussen het tonen van geslachtsdelen tijdens een televisieopname voor kinderen en het tonen van geslachtsdelen in een speeltuin?
  8. Bent u bereid een appél te doen op de NPO om van uitzending af te zien en om in gesprek te gaan over het ontwikkelen van een ethische richtlijn als het gaat om deze onderwerpen? Wilt u deze vragen beantwoorden voor de vertoning van de serie op de publieke omroep?

1. Zie onder meer Rechtbank Oost-Nederland, 25 maart 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ5731; Rechtbank Oost-Nederland, 25 maart 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ5755 en Rechtbank Oost-Nederland, 25 maart 2013, ECLI:NL:RBONE:2013:BZ5766.